Interieur Dorpskerk

 

Interieur Dorpskerk

Het interieur van de kerk
De koperen kaarsenkronen in de kerk zijn replica’s van de originelen die in de jaren ’70 gestolen zijn. De psalmborden uit 1806 hangen nog voor in de kerk. Het houtsnijwerk van de preekstoel en van de kerkenraadsbanken is in dezelfde stijl. Het geeft iets aan van de “Franse stijl”, waarin de kerk is vormgegeven, naar de wens van de Fransgezinde predikant Wiardus Wiardi. Tegen de noordelijke muur staat de “herenbank”. Deze zal waarschijnlijk nooit door ambachtsheren zijn gebruikt, omdat vanaf 1727 de stad Amsterdam ambachtsvrouwe van de heerlijkheden Leimuiden en Vriezekoop werd.
Voor de grote restauratie in 2012 zijn de historische kleuren onderzocht en is er voor de gehele kerk uitgegaan van de zeegroene kleuren van het tongewelf. Historische elementen zoals grafstenen en oude banken zijn herplaatst en er is een donkere natuurstenen vloer boven de vloerverwarming aangebracht.

 

Het Knipscheer orgel
Het door Hermanus Knipscheer gebouwde orgel is in 1866 in de Dorpskerk geplaatst. Tussen 1805 en 1866 was er hoogstwaarschijnlijk nooit een orgel in de kerk. Het smaakvolle front van het orgel met de nog originele frontpijpen is opgeluisterd met verguld houtsnijwerk en karakteristieke beelden, uitgevoerd in hout, zoals in die tijd gebruikelijk.
In de loop der tijden is het instrument aangepast door het vervangen van een paar Knipscheer pijpenrijen door geluiden die toen meer in de mode waren en aan de wens van de organisten uit die tijd. Ook het gehele mechaniek is rond 1958 aangepast. Er is een geheel nieuwe speeltafel aangebracht, een nieuw wellenbord en een nieuwe balg. Op het pedaal is zelfstandig speelbaar de bas van de Bourdon 8’ (transmissie), terwijl er tevens een pedaalkoppel aanwezig is. In 2004 is er een zgn. zelfstandig pedaal aangebracht met twee digitaal gesamplede elektronische registers.

 

De Gedenkhoek, achter in de kerk
Met de restauratie in 2012 is ook een gedenkhoek in de kerk gemaakt. De gedenkhoek links achter in de kerk wordt van de kerkzaal gescheiden door een glasappliqué paneel, geïnspireerd op Psalm 1: 3. De gedenkhoek wil een verwijzing zijn naar het feit dat bij God niemand weg raakt, daarom is een plaats ingeruimd voor wie ons ontvallen zijn. Een gedenkhoek onderstreept de blijvende verbondenheid tussen de Kerk op aarde en de Kerk bij de Heer (Gezang 299: 4). Zij wil een gelegenheid en atmosfeer bieden waar gemeenteleden en anderen gestorven geliefden kunnen gedenken.
Op het voormalige stenen doopvont wordt na het overlijden van een gemeentelid een witte steen gelegd met daarop diens naam, geboortedatum en sterfdatum. Het doopvont symboliseert de doop, waardoor iemand lid werd van de christelijke gemeente, en de trouw van God, Die het leven van de overledene heeft gedragen en begeleid. De witte steen is een verwijzing naar Openbaring 2: 17b: “Wie overwint, hem zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op die steen een nieuwe naam geschreven, welke niemand weet, dan die hem ontvangt”.
Op de voormalige liturgische tafel uit de Oostenkerk staat een tafelkaars, als symbool van het Licht van Christus, dat schijnt te midden van het donker van de dood. Hiermee wordt de verbondenheid tussen ons en zij die ons zijn voorgegaan onderstreept. Er staat een schaal met waxinelichtjes. Zo kunnen mensen op bijzondere dagen (bijvoorbeeld een open monumentendag, de laatste zondag van het kerkelijk jaar e.d.) een waxinelichtje aansteken ter herinnering. Er hangt een icoon, geschilderd door onze plaatsgenoot Jaap Obdeijn, over de opstanding van Christus, om de bezoekers van de gedenkhoek te bepalen bij de hoop die er mag zijn door de opstanding van Christus. Er ligt een gastenboek, waarin bezoekers van de gedenkhoek een gedachte, een gebed, een gebedsintentie enzovoort kunnen neerschrijven.

 

De zerken in de kerk
Bij de restauratie in 2012 en het aanbrengen van vloerverwarming, is het overgrote deel van de grafzerken achterin de kerk aan weerszijden van de toren herlegd: bij de gedenkhoek en de audiovisuele hoek. Enkele kleinere zerken liggen nog rondom de preekstoel. De grafzerken uit de kerk van 1555 zijn in 1806 naar de nieuwe kerk verhuisd. Van de duurzame hardstenen grafzerken die nu nog zichtbaar in de kerk liggen vallen met name de zerken uit de rijke eerste helft van de 17e eeuw van de inwoners uit Oude Wetering op. De grote grafzerken zijn nu “georiënteerd” herlegd, d.w.z. met het voeteneind richting het oosten, zoals vaak gebruikelijk was in de middeleeuwen.

 

De preekstoel: Woord en Sacrament bij elkaar
In het inwijdingsjaar 1806 schonk de fam. Timmers, architect en timmerbedrijf van de kerk, de preekstoel aan de kerk, evenals de koperen doopbekkenhouder die aan de kansel bevestigd is en een koperen lezenaar. Een inscriptie op de preekstoel luidt: “anno – Joost Timmers – 1806”. De kostbare protestantse volgorde van “Woord en Sacrament” wordt in de Dorpskerk duidelijk doordat het doopbekken aan de preekstoel is gehecht; vieringen van Doop en Avondmaal zijn niet denkbaar zonder de uitleg van de Schrift. Een Sacrament is een gewijde handeling in het Christendom waardoor God komt tot de mens (Mattheüs 28: 19, Lucas 22: 14-20).

 

De antependia (kanselkleden)
Antependium betekent voorhangsel. De kleuren van de antependia zijn bedoeld om het kerkelijk of liturgisch jaar visueel herkenbaar te maken. Het geeft de vieringen en feesten in de loop van een kerkelijk jaar aan, om het heilshandelen van God volgens de Christelijke geloofsbelijdenis te gedenken. Het kerkelijk jaar begint met de adventsperiode en eindigt met de laatste zondag vóór eerste advent, de zondag van de voleinding, waarop we de overledenen van het afgelopen jaar herdenken. De kleuren van de antependia hebben een betekenis:

Wit is de feestkleur, de kleur van reinheid, nieuw leven en opstanding; het verwijst ook naar Jezus als de zon der gerechtigheid: deze kleur zien we met Pasen en met Kerst. De afbeelding op het kleed laat een cirkel zien. De cirkel kan verwijzen naar heelheid en het verlangen daarnaar. Ook is de cirkel symbool voor God zelf, de cirkel heeft namelijk geen begin en geen einde. Uit de cirkel komen stralen voort die ons, mensen, verwarmen en beschijnen. Ook nodigen ze ons mensen uit om in Gods Licht te staan.

Rood is de kleur van bloed, vuur en enthousiasme en van de liefde: deze zien we met Pinksteren of wanneer er ambtsdragers worden bevestigd. De afbeelding op het kleed laat een duif zien als symbool voor Gods Goede Geest die mensen in beweging zet en enthousiast maakt. Gods Geest laat zich ook kennen als Trooster die mensen nabij is in verdriet, pijn en moeite.

Paars is de kleur van boete, bezinning, verwachting en inkeer: deze kleur zien we in de voorbereidingstijd op Kerst (Advent) en op Pasen (Veertigdagentijd). De afbeelding laat een kruis zien doorbroken door een stoet van mensen die door het lijden heentrekken. Met elkaar vormen ze een kracht tegen het lijden door elkaar nabij te zijn in vreugde maar zeker ook in verdriet. Het perspectief waar de mens in deze rij staat wisselt; soms zijn wij zelf de lijdende mens, soms zijn wij degene die de ander helpt, een andere keer kijken wij toe. Het beeld verwijst naar Jezus die als geen ander wist wat lijden was maar ook de mensen als opdracht meegaf om voor elkaar een naaste te zijn.

Groen is de kleur van de hoop, Gods trouw, Gods schepping en het leven: deze zien we tijdens de overige vieringen waarin geen speciaal feest wordt gevierd. De afbeelding op dit kleed komt overeen met de glaskunst in de kerk en symboliseert de boom uit Psalm 1. De boom die is aangesloten op de Goede Bron en is daardoor in staat vrucht te dragen. De bron waar de boom uit put geeft kracht en inspiratie om te leven zoals God het bedoeld heeft.

 

Archeologische opgraving in mei/juni 2012 in de kerk
Het verplichte archeologisch onderzoek in 2012 in de kerk heeft met name fysisch antropologisch resultaat opgeleverd na onderzoek uit 18 aangetroffen begravingen uit vermoedelijk de 17e of 18e eeuw. De graven hadden allemaal dezelfde oost-westelijke oriëntatie.
De gemiddelde leeftijd van de mannen was 63 jaar en hun lengte was 168,6 cm. De vrouwen werden gemiddeld 54 jaar en hun lengte was 162 cm.
De gezondheid van de gebitten was opvallend slecht. Het gebit is een belangrijke archeologische bron die ons informatie verschaft over de leefomstandigheden, de gezondheid en de voedingsgewoonten van de mensen uit het verleden. De mensen uit Leimuiden hadden geen goede gebitten. Enorm veel tanden en kiezen werden vóór de dood verloren. De hoge percentages kunnen wijzen op een hoog welstandniveau. Rijke mensen aten vroeger vaak zacht voedsel, dat makkelijk tussen de tanden blijft plakken, en veel suiker. Als gevolg hiervan kregen zij vaker te maken met tandrot dan armere mensen, die minder suiker en grover voedsel aten, dat de tanden beter schoon “schuurt”.

 

Kunst in de kerk, gebaseerd op Psalm 1
Van oudsher was men in protestantse kerken heel sober wat kunst betreft. Hierin is de laatste jaren verandering gekomen. Tegenwoordig ziet men in de kunst óók mogelijkheden van geloofsbeleving en geloofsopbouw. Daarom is ook van de mogelijkheid gebruik gemaakt om in de gerestaureerde Dorpskerk en in de kloostergang kunst toe te passen.
Kunstenaar en theologe Anne-Marie van der Wilt liet zich bij het ontwerpen van de antependia (kanselkleden) en van de glasappliqué panelen bij de gedenkhoek en de audiovisuele hoek en de glasfoliekunst van Annejacq Bodisco Massink uit Leimuiden op de ramen van de kloostergang inspireren door Psalm 1: 1-3:
Gelukkig de mens
die niet meegaat met wie kwaad doen,
die de weg van zondaars niet betreedt,
bij spotters niet aan tafel zit,
maar vreugde vindt in de wet van de Heer
en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.

Hij zal zijn als een boom,
geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht,
Zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei.

Volgens de werkgroep Kunst, Kleur en Cultuur en de commissie Eredienst, die dit thema voorstelden, is het heel passend omdat Leimuiden is ontstaan en nog steeds gedijt in een waterrijk gebied.

 

Symbolen op de bank voor de ambachtsheer
Op het voorpaneel en de toegangsdeur van de herenbank zijn door een houtsnijder interessante symbolen en versieringen aangebracht in een Lodewijk XVI stijl. Dit was gebruikelijk in de periode rond 1800 toen werd teruggegrepen op de symbolen van de antieke oudheid.
De met een riem bijeengehouden fasces of roeden die een scherprechtersbijl insluiten, staan symbool voor het ambtelijk gezag en de rechtvaardigheid. De slang is o.a. een symbool van de voorzichtigheid: “weest dan voorzichtig als slangen”, Matt. 10:16. De spiegel staat vaak symbool voor ijdelheid maar lijkt hier het symbool voor de waarheid: de spiegel liegt niet.

Links en rechts van het voorgaande snijstuk is de bank versierd met guirlandes, gedrapeerd in sierlijk hangende stof voorzien van fruit, bloemen en vruchten. Te zien zijn onder andere een granaatappel, peren, druiven en korenbloemen.

Op de fraai versierde toegangsdeur aan de linkerzijde is de afbeelding te zien van een cirkelvormige slang met de staart in de bek, de zogenaamde ouroboros, het symbool van eeuwigheid en oneindigheid. Omdat de slang haar huid afwerpt wordt de slang ook gezien als symbool van wedergeboorte en genezing. De slang kronkelt zich om een opengeslagen boek met twee vouwen in de bladzijden. De vouwen staan regelmatig symbool voor een plotseling overlijden. Achter het boek zijn twee gekruiste toortsen zichtbaar. Van deze fakkels is de een gedoofd en brandt de ander. De symboliek die hier bij hoort is die van dood en leven. Hetzelfde thema bevindt zich onderaan. Hier zijn twee vleugels weergegeven: de linker vleugel, een gevederde versie, staat voor het leven en de rechter, niet-gevederde versie, een vleermuisvleugel, is het symbool van de nacht en de dood. Al de elementen zijn opgehangen aan een bundel groene bladeren (eikenloof, laurier, hulst) die stuk voor stuk staan voor onvergankelijkheid (groen in de winter), roem en eeuwigheid.

 

Het Wapen van Leimuiden
In de Dorpskerk van Leimuiden boven de zogenaamde herenbank en in de kloostergang, overgeplaatst uit de voormalige Gereformeerde Oostenkerk, is het gemeentewapen van Leimuiden aangebracht. Het is een oud wapen, dat op 26 juni 1816 is bevestigd door de Hoge Raad van Adel.
De omschrijving van het wapen van Leimuiden was: “Van Lazuur, met negen ruiten van goud, staande vijf en vier”. Officieel hoort er geen kroon op dit wapen. Leimuiden behoorde tot 1864 tot Noord-Holland.
Het wapen geeft soms een aanwijzing naar een van de vroegere eigenaren van een ambachtsheerlijkheid (later gemeente). In dit geval komt het wapen overeen met het wapen van de ambachtsheer Pieter Van der Does. Alleen de kleurstelling van het wapen van de familie Van der Does en Leimuiden verschillen. Deze familie bewoonde omstreeks 1599 de burcht Does te Leiderdorp. De heerlijkheid Leimuiden werd in 1727 gekocht door de burgemeesters van de stad Amsterdam. De Noordelijke Nederlanden werden na de Franse Tijd in 1813 een koninkrijk.

 

De audiovisuele installatie
Zo’n 100 jaar geleden ontstond de eerste vorm van kerktelefonie. Vandaag zenden duizenden kerken de geluidsopname van hun dienst uit. Zo ook in Leimuiden, waar een audiovisuele hoek is ingericht achterin de kerk. De mensen raken echter steeds meer afgestemd op beeld. Daarom is er in 2012 de basis gelegd voor kerktelevisie vanuit de Dorpskerk. Kerktelevisie begint met een video-installatie met camera’s, bijvoorbeeld gericht op het liturgisch centrum of op de kansel en een videomixer. De camera’s en videomixers zijn gebruiksvriendelijk, zodat makkelijk van camera gewisseld kan worden.
De apparatuur om de kerkdienst in beeld te brengen is aanwezig en wordt zo nodig intern al gebruikt om beeld en geluid gelijktijdig via een beamer naar de grote zaal in het kerkelijk centrum De Ontmoeting te brengen. Vanaf 2012 wordt internet gebruikt voor de kerktelefoon. Tot op heden wordt de kerkdienst vanuit de Dorpskerk met audiodistributie via kerktelefoon bij de mensen thuis gebracht.

 

De functie van de kerk
De Dorpskerk (218 zitplaatsen) is eigendom van de Protestantse gemeente te Leimuiden, door fusie tussen de Hervormde gemeente en de Gereformeerde kerk ontstaan op 17 december 2008. De zondagse erediensten vangen aan om 09.30 uur. Na de kerkdienst wordt koffie gedronken in De Ontmoeting, gebouwd in 2012. De Dorpskerk en De Ontmoeting zijn via een transparante verbinding, de zogenaamde kloostergang, met elkaar verbonden. Behalve voor de zondagse eredienst wordt het kerkgebouw gebruikt voor uitvaartdiensten, trouwerijen en eventueel concerten.

 

Vrijgelegd historisch metselwerk in gepleisterde muur
Op twee plaatsen in de oostgevel van de Dorpskerk is bij de restauratie in 2012 een stukje van de historische muur in de kloostergang vrijgelegd in de gepleisterde muur. Eén stuk bevindt zich naast de toegangsdeur naar de kerk, het andere in de consistorie.
In de Joodse traditie herinnert een bewuste beschadiging aan een gebouw aan de verwoesting van de tweede tempel in Jeruzalem in het jaar 70. Daarnaast wordt ook wel gezegd dat de tempel volmaakt was – immers naar het ontwerp zoals God dit aan Salomo gegeven had (2 Kronieken 2 e.v.). Een synagoge of kerk is daar slechts een plaatsvervanger van en mag, hoe mooi ook, nooit volmaakt zijn om daarmee in pracht de tempel te overtreffen. (Voorbeeld: o.a. Dijksynagoge Sliedrecht.)
Het bewust “exposeren” van metsel- en voegwerk door middel van een “uitsnede” in de pleisterlaag is ook een modern, twintigste-eeuws verschijnsel. Het is bedoeld om bouwsporen in het achterliggende muurwerk te laten zien, zoals hier bijvoorbeeld: het schoon baksteenmetselwerk in kruisverband en de voeg met de dagstreep, destijds aangebracht met een dagge-ijzer. Maar óók om – vanuit een esthetisch oogmerk – een contrast te bewerkstelligen tussen glad pleisterwerk en achterliggend rustiek metselwerk.